Wat is een trauma?
Het woord trauma komt uit het Grieks en betekent letterlijk wond, kwetsuur of verwonding. In de wetenschappelijk literatuur is nog geen overeenstemming over wat een trauma1 precies is.
Een trauma wordt vaak beschreven als een gebeurtenis die als levensbedreigend wordt ervaren en waaraan de persoon niet kon ontkomen. De mate waarin een gebeurtenis traumatisch is, is voor iedereen anders en afhankelijk van draaglast (de gebeurtenis) en de draagkracht (afhankelijk van meerdere factoren) van de persoon.
Een trauma zit dus niet zozeer in de gebeurtenis, maar in de impact van de gebeurtenis. Sterker nog: er zijn gebeurtenissen die niet als trauma bekend staan, maar die wel post-traumatische verschijnselen kunnen veroorzaken. Hier kom ik verderop in dit artikel op terug.
Laten we eerst eens een aantal ‘definities’ van trauma (ja, er zijn er heel veel en dat zegt iets…) op een rijtje zetten.
Definities van trauma
Trauma is een overweldigende belasting van het menselijke fysiologische systeem. (Robert Macy – hoofd van een internationaal traumacentrum)
Trauma is een ernstige ervaring van onmacht. (Reinout Eleveld, Taotrainer)
Trauma is een vorm van stress die zo extreem is dat je copingmechanismen overweldigd raken. (David Treleaven, psychotherapeut)
Trauma is een reactie op een schokkende gebeurtenis of ‘ongeluk’, waarbij iemand blijft steken in de intense machteloosheid en de vaak bijbehorende gevoelens van intense angst, woede, afschuw of eenzaamheid. (Psychotraumanet.org)
Trauma is het lichamelijke effect (met haar emotionele en geestelijke componenten) van iedere gebeurtenis – of serie van gebeurtenissen – welke ooit te onverwacht, te snel of te groot was om in betreffend moment afdoende op te kunnen reageren. (Peter Levine, grondlegger Somatic Experiencing®)
Trauma is het gevolg van het overspoeld zijn door een heftige gebeurtenis of extreme stress, merkbaar in het denken en de emoties, maar – het allerbelangrijkst – zich manifesterend in het lichaam. (Sonia Gomes, grondlegger SOMA Embodiment en SE™ Professional Training Faculty of SETI – Somatic Experiencing® Trauma Institute)
Iedere gebeurtenis die stressvol genoeg is om ons een gevoel van hulpeloosheid, angst, overbelasting of diepgaande onveiligheid te geven, wordt beschouwd als een trauma. (Pat Ogden, grondlegger van Sensorimotor Psychotherapy®)
Trauma is datgene dat iemand met zich meedraagt na een overweldigende gebeurtenis. (Bron onbekend)
Uiteindelijk is een trauma iets persoonlijks. Het is niet de objectieve gebeurtenis, maar de subjectieve beleving die bepaalt wat een trauma is en wat niet. Maar wat altijd het geval is, is dat we het in geval van trauma niet hebben over een intense en negatieve emotie (die we allemaal wel eens hebben), maar over een verlammende vorm van stress.
Therapeut Gabor Mate zegt er dit over:
Mate is duidelijk: hetgeen gebeurt is, kan nooit meer niet-gebeurt zijn. De wond die ontstaan is, kan wél helen, want die is niet hetzelfde als de gebeurtenis.
Trauma is misschien wel de meest vermeden, ontkende, onbegrepen
en onbehandelde oorzaak van menselijk lijden.
Peter Levine
Verschillende “soorten” trauma
Hoewel de gebeurtenis zelf niet bepaalt of er sprake gaat worden van een trauma of een posttraumatisch probleem2, weten we inmiddels wel dat bepaalde (series van) gebeurtenissen kunnen leiden tot gelijksoortige klachten. Dit kan helpend zijn bij het bepalen welke therapie ingezet kan gaan worden.
Shocktrauma
We spreken van een shocktrauma bij een eenmalige en afgebakende gebeurtenis, bijv. een ongeval of mishandeling. Er kan sprake zijn van meerdere shocktrauma’s bij één persoon.
Ontwikkelingstrauma
Hier spreken we van wanneer er een langer durende periode van ingrijpende gebeurtenissen tijdens de ontwikkeling van de hersenen van een jong kind is geweest. Vaak hebben we het dan over verwaarlozing, pesten, mishandeling of misbruik.
Complex trauma
Deze term hoor je de laatste tijd vaker. Veel ontwikkelingstrauma is complex: er zijn dan meerdere perioden waarin traumatische gebeurtenissen plaatsvonden. Regelmatig heeft iemand zoveel op zijn of haar bordje gehad, dat er ook sprake is van psychiatrische problematiek (bijvoorbeeld angsten, somberheid, depressieve klachten), moeite met het aangaan en onderhouden van relaties en met het goed reguleren van emoties. Daarnaast wordt vaak dissociatie gezien.
Pre- en peri-nataal trauma
Hier hebben we het over overweldigende gebeurtenissen die voor (= pre) en rond (= peri) de geboorte plaatsvonden. Voor deze categorie van trauma komt langzaamaan meer aandacht.
Kijk nog even goed naar de definities van trauma hierboven. En probeer je dan eens voor te stellen (wat bijna niet mogelijk is) hoe het is om - net als een baby - géén tijdsbesef te hebben en tegelijk flinke pijn, heftige stress of ernstig zuurstoftekort. Dat kan traumatisch zijn, ook omdat een zuigeling of te vroeg geboren baby - behalve dat het niet kan begrijpen wat er allemaal gebeurt - een onrijp zenuwstelsel heeft. Hierdoor heeft het eigenlijk alleen maar de bevriezingsreactie tot de beschikking.
Zijpaadje: van belang zijn hier ook de taal- en geheugenfunctie. Dergelijke gebeurtenissen zijn preverbaal (en foetus of pasgeborene heeft nog geen taal beschikbaar) en worden in het procedurele geheugen opgeslagen. Dit geheugen wordt ook wel "lichaamsgeheugen” genoemd. Het is een deel van het impliciete geheugen, waar je met een "praattherapie"/therapie die niet-lichaamsgericht is, niet makkelijk "bij" kunt.
Intergenerationeel trauma
Ook een trauma-vorm waar langzaamaan wat meer aandacht voor komt. Trauma dat wordt doorgegeven langs (epi-)genetische weg. Ik schreef hier al een artikel over op De Polyvagale Wereld.
Meer trauma-terminologie…
Behalve deze regelmatig terugkerende categorieën zijn er nog veel meer termen die een categorie van trauma beschrijven. Zo zijn daar bijvoorbeeld vroegkinderlijk trauma (een synoniem voor ontwikkelingstrauma), chronisch trauma (in veel gevallen complex), secundair trauma (vaak bij hulpverleners die veel met trauma in aanraking zijn geweest).
Adversity
Tegenwoordig wordt naast het begrip trauma ook het begrip adversity steeds vaker gebruikt in het Engels, in de context van bijvoorbeeld childhood adversity. Voor adversity is geen echt mooie Nederlandse vertaling voorhanden. Het woordenboek geeft moeilijkheden, tegenspoed en rampspoed aan. Ik vind ingrijpend, beschadigend of overweldigend het dichtst in de buurt komen. Dus dan hebben we het bij childhood adversity dus over ingrijpende-, beschadigende of overweldigende ervaringen in de kindertijd of jeugdervaringen.
Je zou dit natuurlijk semantische haarkloverij (= taalkundig geneuzel) kunnen noemen. Echter, de discussie over wat trauma wel en niet is, duurt voort. Gebeurtenissen die minder snel als traumatisch bestempeld worden, hebben wél een negatieve impact. Kijk bijvoorbeeld naar de definitie van trauma zoals die nu vermeld is in de DSM 5, dan valt bijvoorbeeld emotionele verwaarlozing en opgroeien met een ouder met psychische problemen daarbuiten (tenzij je tamelijk creatief interpreteert). We weten dat zulke gebeurtenissen diepe sporen achterlaten en voor velen als traumatisch zijn (en worden) ervaren.
Als dat dan geen trauma ‘mag heten’, dan is adversity een goed begrip om te gebruiken. Adversities brengen in het autonome zenuwstelsel in de loop van de tijd een zelfde reactie teweeg als een acuut trauma. Sinds de Adverse Childhood Experiences (ACE) studie is hier steeds meer bewijs en aandacht voor gekomen3.
Is trauma een persoonlijk probleem?
Trauma raakt altijd een mens persoonlijk. In zover luidt het antwoord op de vraag ‘ja’. Maar de laatste jaren is er steeds meer aandacht voor maatschappelijke en culturele aspecten in relatie tot een chronische overbelasting van ons stresssysteem, die uiteindelijk kunnen leiden tot post-traumatische klachten.
Denk hierbij aan de gevolgen van homofobie, racisme, vrouwenonderdrukking en armoede. De hierbij voorkomende uitingen van “micro-agressie” (de soms subtiele-, maar wijdverbreide en terugkerende discriminerende gedragingen) kunnen traumatische symptomen veroorzaken.
Dan is er nog een andere manier waarop een trauma helaas persoonlijk wordt en dat is de manier waarop we in de maatschappij leren omgaan met moeilijke gevoelens en emoties. We nemen collectief te weinig tijd om na een impactvolle gebeurtenis te ontladen en te herstellen. We onderdrukken emoties waardoor we deze ‘opkroppen'. Veel zenuwstelsels ervaren te weinig signalen van veiligheid. De inrichting van onze maatschappij heeft wel degelijk effect op de hoeveelheid trauma of adversities.
Waar trauma altijd over gaat
Centraal bij een trauma staat steeds dat je de verbinding verliest met jezelf, je lichaam, je familie, vrienden en omgeving. Je hebt het gevoel vast te zitten; fysiek en/of mentaal te blokkeren.
Trauma is ook in een ander opzicht altijd relationeel: iemand anders doet je iets aan dat over je grenzen gaat, of er was niemand terwijl je het heel erg moeilijk had.
Ironisch is dat trauma ontstaat in relaties en in verreweg de meeste gevallen ook in een relatie geheeld moet worden. Vaak is dat een behandelrelatie met een therapeut.
Bij trauma wordt altijd een grens overschreden: de grens van wat je aan kon op dat moment. Er is altijd een bedreiging van het gevoel van veiligheid.
Trauma heeft altijd een effect op het autonome zenuwstelsel.
"Tegenwoordig noemen ze
alles maar een trauma”
Sinds de entree van trauma-sensitieve mindfulness, lichaamsgerichte therapievormen en de opkomst van de polyvagaaltheorie heeft heel complementair hulpverlenersland zich op trauma gestort. Dat heeft twee effecten.
Het eerste is dat we er achter komen dat ons zenuwstelsel veel vaker overspoeld is geweest dan we dachten. Wie heeft er eigenlijk géén geboortetrauma, als je de definities goed leest? En zo kan het begrip trauma een zekere devaluatie krijgen. “Ach ja, dat zal dan ook wel weer een trauma zijn”, of soortgelijke opmerkingen.
Een tijd geleden hoorde ik een interview met Hans Jaap Melissen, oorlogsverslaggever. Er werd hem gevraagd naar de impact van het regelmatig in oorlogsgebieden verkeren. Melissen zei iets in de trant van dat we niet zo moeten zeuren en alles maar een trauma noemen. Invoelbaar wat mij betreft, zo zal dat zijn als je veel dreiging meemaakt en mensen ontmoet die ontredderd zijn, dat relativeert veel.
Het tweede effect is dat we met z’n allen hopelijk iets meer bewust gaan worden van de onderschatting van de impact van indringende gebeurtenissen. Of je ze nu trauma noemt of adversity of dat je nog een andere naam bedenken, dat maakt me niet veel uit. Wat nodig is, is inzicht in de noodzaak van ruimte geven aan emoties na een gebeurtenis, de noodzaak van ontlading na een heftige gebeurtenis en maatregelen om aan de psychologische basisbehoeften van mensen te voldoen.
Ten derde is het woord trauma als gevolg van de bovenstaande twee effecten meer ingeburgerd geraakt. Zo zullen mensen posttraumatische klachten bijvoorbeeld eerder melden op vragenlijsten. Dan lijkt het alsof er meer trauma voorkomt. Dit fenomeen, wat je kunt beschouwen als een vorm van ‘diagnostische inflatie’,4 kan ook worden gezien als een teken van vooruitgang: hoe meer mensen een probleem erkennen, hoe minder het taboe op dat probleem.
Tot slot
Er is nog meer te vertellen over trauma, maar voor wat betreft dit artikel in de kennisbank van De Polyvagale Wereld, laat ik het voor nu hierbij.
Binnenkort verschijnt het artikel over posttraumatische stress en er zit nog meer in de pen.
Geef gerust je reactie of stel je vraag in de comments hieronder.
Eigenlijk is het beter om te spreken van een psychotrauma, omdat een lichamelijke verwonding ook een trauma heet (een traumatoloog in een ziekenhuis behandelt verwondingen en letsels), maar in de volksmond en op De Polyvagale Wereld gebruiken we de term psychotrauma weinig en spreken we vooral over ‘trauma’.
Ik spreek hier dus niet van een posttraumatische (stress)stoornis. Het is nog maar de vraag of je het een stoornis moet noemen. Veel posttraumatische klachten zijn fysiologisch niet zo heel gestoord, maar passend bij de gebeurtenis en de reactie van het organisme daarop. Dus de term posttraumatisch letsel zou wel eens passender kunnen zijn. Ik zal echter de term posttraumatische stressstoornis ook nog geregeld gebruiken, omdat deze helemaal is ingeburgerd.
Over trauma, en ‘childhood adversity’, lees dit interview met Anne Marsman.
Bij “gewone” inflatie hebben we het over het minder waard worden van geld. Bij diagnostische inflatie wordt dus een diagnose “minder waard”. Dat is ironisch in het geval van trauma en het niet mijn bedoeling hier te suggereren dat een trauma minder ernstig is, omdat meer mensen er nu voor uitkomen.
Voor Hans Jaap Melissen is dat blijkbaar wel het geval: uit zijn woorden maak ik op dat hij van mening is dat niet alles wat we een trauma vinden, die kwalificatie verdient.
"Een tijd geleden hoorde ik een interview met Hans Jaap Melissen, oorlogsverslaggever. Er werd hem gevraagd naar de impact van het regelmatig in oorlogsgebieden verkeren. Melissen zei iets in de trant van dat we niet zo moeten zeuren en alles maar een trauma noemen. Invoelbaar wat mij betreft, zo zal dat zijn als je veel dreiging meemaakt en mensen ontmoet die ontredderd zijn, dat relativeert veel."
Zou dit niet onder verdoving/dissociatie vallen?